‘Mama! Ik moet poepen!’
KAK!
Ik zie vanuit mijn ooghoek een bosje krullen rennen richting onze wc. Recht voor me zie ik meerdere koppies op mijn beeldscherm enorm lachen.
‘Oke, lieverd!’ zeg ik terwijl ik hoop dat ze zichzelf even redt. Ik weet wel beter. Ze heeft een spijkerbroek aan. Die knoop krijgt ze niet alleen los. Les 1; op thuiswerkdagen dragen we allemaal een joggingbroek.
‘Als je de persoonsvorm hebt gevonden, ga je verder met het onderwerp,’ vervolg ik mijn les als ik nogmaals word onderbroken.
‘Mama! Ik moet NU poepen! Oh, ik poep bijna in mijn broek! Wil je me helpen?’ Onze kleine krullenbol staat naast me te draaien.
‘Sorry, sorry, sorry!’ ik kijk hopeloos naar mijn beeldscherm. Mijn groep komt niet meer bij. Ik geef ze geen ongelijk. Snel wurm ik onze krullenbol uit haar broek en ze rent naar de wc. Ik zucht en kijk weer naar mijn beeldscherm. Hoe ga ik dit tot 14.00 uur volhouden. ‘Mam, ik moet poepen!’ ‘Mam, mag ik op je iPad’ ‘Mam, ik wil graag buitenspelen’ Pfff… Misschien dat ik haar zo toch even de iPad geef, dan kan ik rustig de taal instructie geven.
‘Dus, persoonsvorm. Ik bedoel onderwerp. Wie kan me uitleggen hoe je die kunt opzoeken?’ meteen zie ik handjes omhoog schieten op het beeldscherm. Net als ik de beurt wil geven; ‘Mama!!! Ik ben klaar met poepen!! Wil je mijn billen afvegen?’
Pfff….
‘Jullie zoeken het onderwerp van de zin op je papier, reageren in de chat en ik ben er binnen 1 minuut weer!’ roep ik door de microfoon en ik vlieg door de keuken richting de wc. Ik zal het wereldrecord billen afvegen eens even verbreken.
Zo gaat de hele eerste dag.
Berichtjes met vragen over wachtwoorden, werk wat ingeleverd moet worden, linkjes die niet werken, werkbladen die ik verkeerd om gescand heb...
Daarnaast af en toe een appje of mailtje van een ouder met een vraag. En tenslotte natuurlijk de nodige keren; “Mammmaaaa!"
Mijn eerste thuiswerkdag zit erop en ik ben kapot.
Spontaan een snotneus en veel aan het hoesten. Ik voel me moe en lamlendig.
Nee toch. Ik wil me niet weer laten testen hoor.
De volgende ochtends is er niets veranderd en word ik nat van zweet wakker.
Kak.
Ik vraag snel een test aan en kan gelukkig vroeg terecht.
Ik geef mijn klas snel instructies en geef aan dat ik hooguit anderhalf uur weg ben.
Dan racen we naar Groningen en weer terug. Na anderhalf uur juf Roos meezingen ben ik weer thuis. Gehaast en gestrest.
Ik klap meteen de laptop open terwijl onze kleine krullenbol gelukkig meteen in haar legobak duikt.
Er vliegen 10 chatgesprekken open.
Vragen over wachtwoorden, werkboeken en een hoop foto’s van werk.
Weer gaat een stressvolle dag voorbij, gelukkig is mijn testresultaat negatief. Ik heb het gevoel dat ik niet één leerling meteen kan helpen. Als ik alle berichtjes heb beantwoord is het weer tijd voor instructie, daarna volgen weer berichtjes en dan weer instructie.
Dan is het 13.00 uur.
Tijd voor gym. Ik leg mijn sportmatje klaar maar onze krullenbol pakt ook haar sportmatje en komt naast me zitten. Dit kan nog wel eens wat worden.
‘We gaan samen sporten mama’ zegt ze terwijl ze me knuffelt.
‘Ja, jij en ik. En 23 kinderen op de laptop’ zeg ik. Dan moet ze lachen, ze komt gewoon niet meer bij. ‘Dat kan toch niet?!’
En of dat kan.
Een hilarische gymles van 30 minuten later lig ik languit op de grond.
Dag 2, en weer ben ik kapot.
Hoe deed ik dit vorig jaar? Hoe doen andere leerkrachten dit? Ik ga dit echt niet nog een dag zo volhouden! De hele dag alleen maar dat beeldscherm en al die prikkels en een kleine krullenbol die rond rent. HELP!
Ik heb energie nodig. Ik moet me kunnen opladen tussendoor. Dat gymlesje was super leuk en eigenlijk ook wel fijn. Kan dat niet vaker? Deze juf heeft dat nodig. En ik weet zeker een aantal van mijn kids ook….
Gelukkig geeft mijn allerliefste mams aan dat onze krullenbol op vrijdag bij haar kan spelen.
Wonder boven wonder gaat het vrijdag super.
Geen vergeten wachtwoorden, geen vragen over werk inleveren.
Er staan meerdere instructiemomenten gepland en bijna iedereen doet mee.
Online dictee loopt compleet in de soep maar we hebben lol.
Dan is het 11.50 uur.
‘Eet smakelijk, juf!’ krijg ik een paar keer binnen.
We hebben de afspraak dat we pauze hebben tussen 12 en 1.
Ik bedenk me niet en klap de laptop dicht en schiet mijn hardloopkleding aan.
Vlieg de achterdeur uit, terwijl onze kippen alle kanten opschieten. Ren de straat door en ren het bos in.
“Wake me up” van Avicii klinkt in mijn oordoppen. Hoe toepasselijk.
“Mam, ik moet poepen” die houden we erin dit jaar. Wat een gedoe allemaal. Mijn hoofd zit zo vol van alles van de afgelopen dagen. Maar als ik een uurtje later weer thuis kom is mijn hoofd gelukkig redelijk leeg.
Ik klap mijn laptop open voor het laatste lesje van deze week; Het vragenrondje.
Veel kinderen geven aan dat ze de gymles leuk vonden en meer spelletjes zouden willen doen. ‘Dat doen we normaal in de klas ook, juf’
Dat is helemaal waar. Dus we sluiten de week af met een spel. Ik roep iets en mijn klas zoekt, daarna wisselen we de beurten. Tot iemand roept “Vuilnisbak!” voor ik kan ingrijpen zie ik al meerdere vuilnisbakken voor de webcam verschijnen. Sorry ouders, die meelezen! Ik hoop dat we niet een te grote bende hebben veroorzaakt.
Moe maar voldaan sluit ik de boel af om 14.00 uur. Ik begin met nakijken, registreren en ga de lessen voor de komende week inplannen. Ik plan nu dagelijks een sport/spel momentje. Voor de kids, maar stiekem ook voor mezelf. Ik vind het thuiswerken echt zwaar. Ik vraag mezelf non stop af hoe het gaat met mijn leerlingen en heb er weinig grip op. Ik ben er zo klaar mee.
Pling.
Er komt een mailtje binnen van de ouders van één van onze leerlingen.
Een mailtje waarin ze complimenten geven aan mijn duo Rob en mij over de afgelopen week.
Wat doet dat me goed en het geeft zoveel nieuwe energie.
Het is prutsen met z’n allen, maar we doen het inderdaad toch maar even.
Ik heb nu gewoon zin in de komende week.
Even later duw ik bij mijn ouders de deur open om onze kleine krullenbol op te halen.
‘Mijn mamaaaaa!’ Twee kleine armpjes vliegen om mijn nek. ‘Oh, het was zo leuk bij oma, maar ik heb je wel gemist hoor. Oh, nu moet ik poepen!’